|
|
Beelden van lang vervlogen tijden |
|
|
|
Geschreven door INES JONKER
|
donderdag, 12 januari 2006 |
Leeuwarden - De veemarkt van Franeker, het koepeltje op de Waterpoort van Sneek en de Nieuwetoren in Leeuwarden: het bestaat niet meer; slechts foto’s getuigen van hun bestaan. Ze zijn te bewonderen in het fotoboek Langs onverharde wegen dat zaterdag werd gepresenteerd in het Fries Museum in Leeuwarden. De schrijver Bauke Boersma overhandigde het eerste exemplaar aan Sjoerd Andringa, rustend fotograaf van het Friesch Dagblad. Een selectie van de foto’s is te zien op een kleine expositie in het museum. De foto’s, gemaakt tussen 1850 en 1910, geven een beeld van Fryslân in de tweede helft van de negentiende eeuw. Het is de eerste periode die is vastgelegd met een camera. Vóór die tijd legden rondreizende tekenaars plaatsen en gebeurtenissen vast. Het is een tijd waarin in Fryslân nog veel wegen onverhard zijn, de straatverlichting op het platteland nog op olie brandt en de mensen vooral per trekschuit, koets of paarden tram reizen; maar ook een periode van grote technologische, economische en sociale ontwikkelingen. Fryslân maakt een verandering door naar een nieuwe tijd. Er werden spoorlijnen aangelegd, gasfabrieken gebouwd en de landbouw maakte een turbulente ontwikkeling door. De eerste trein in Fryslân reed op 27 oktober 1863 van Leeuwarden naar Harlingen. In de haven van Harlingen komen stoomschepen aan en veel dorpen raken delen van hun terpen kwijt, zoals te zien is op een foto uit omstreeks 1900 van Hegebeintum. In ‘Langs onverharde wegen’ zijn voornamelijk foto’s te zien van straten en vaarten, gebouwen en parken, steden en dorpen. Geografische spreiding was een belangrijk criterium bij de selectie van de oude foto’s. Zo staan er beelden in van Burum (gezicht op het dorp), Oude Bildtzijl (de doopsgezinde pastorie, inmiddels afgebroken), Stavoren (de paardenkoets voor logement Haarsma) en Oranjewoud (logement Heidewoud, huidige Hotel Tjaarda). De foto’s mogen dan soms al anderhalve eeuw oud zijn, ze zijn nog van goede kwaliteit. De meeste zijn afkomstig uit de collectie van het Fries Museum. De foto’s zullen bij kijkers gevoelens van herkenning oproepen, ondanks het feit dat ze de tijd waarin de foto’s zijn gemaakt niet zelf hebben meegemaakt. Want er mag dan veel veranderd zijn, veel gebouwen bestaan nog steeds, zij het in veranderde vorm of omgeving. Zo toont een foto uit omstreeks 1900 van J.G. Kramer de Broerekerk in Bolsward, nog in ‘vol ornaat’. De kerk raakte bij een brand in 1980 zwaar beschadigd. De muren en zuilen bleven behouden, maar het dak, gewelf en inventaris gingen in vlammen op. Nu rest slechts een ruïne. Soms is een foto puur een rauwe confrontatie met de werkelijkheid. ,,Och, verschrikkelijk, dat dat niet meer bestaat’’, roept een bezoekster uit bij het zien van de foto van sociëteit Amicitia aan de Wirdumerdijk in Leeuwarden. ,,Daar dansten wij altijd vroeger.’’ De sociëteit, één van de vier herensociëteiten in Leeuwarden aan het eind van de negentiende eeuw, is al lang gesloopt. Spitketen En zo zijn er meer monumentale gebouwen die een plekje in het fotoboek hebben, afgebroken, zoals het station van Franeker en de Nieuwetoren van Leeuwarden. Sommige bouwsels hebben simpelweg de tand des tijds niet doorstaan, zoals de spitketen in de Friese Wouden. De prenten tonen hoe anders het dagelijks leven van toen was, zoals de foto (eind negentiende eeuw) van Driesum waarop te zien is hoe een vrouw in lange rok en een man in pak staan te vissen in een vaart. Het is personeel van de landheer en landvrouw van Rinsmastate in Driesum. Ze moeten een maaltijd bij elkaar vangen in de visvijver bij de state. Nog maar weinigen in Driesum zullen zich dat herinneren. ‘Langs onverharde wegen’ van Bauke Boersma is een uitgave van de Friese Pers Boekerij in Leeuwarden en kost 17,50 euro
|
|
|
|
Otter weetjes |
Zijn solitaire levenswijze maakt dat de otter een groot territorium nodig heeft. De otter controleert het gebied regelmatig en markeert het territorium op verschillende plaatsen met zijn spraints (ontlasting). Vrouwtjes met jongen bezitten een kleiner territorium binnen dat van het mannetje. Het territorium van een ottermannetje moet minstens 16 kilometer schone en ongestoorde oeverkanten omvatten.
|
|
|
|
|